De eerste keer dat ik je kreeg,
was je een licht geschenk.
Sprankelde onverwacht naar binnen,
Nam mijn hand en gaf
je lief lijf, fris
en gaaf als net gerijpte zomervrucht.
Zomaar vanzelfsprekend
liepen we ons pad van huis naar haard.

en verder weg
naar elders.

De tweede keer dat ik je kreeg,
viel je
plots in m’n schoot,
zwaar gerijpt van ongenaakbaar zwijgen en van moed,
losgestreden van de last,
pakte je me in het hart en gaf je ziel
ontbloot.
Die waarde maakt weerloos
tussen man en vrouw.

De titel is
oprechter trouw.