Mijn kind huilt.
Haar tranen druppen stenen in mijn buik,
maken grote kringen in mijn water,
die echoën van hart tot huid.
Zout zweet breekt uit.

Mijn kind lacht.
Het kietelt langs de navelstreng naar binnen,
galmt langs een zwellend hart
in één ruk
naar buiten in een trots geluk.

Mijn kind leeft.
Zette met haar eerste zucht
in mij ontvangst op open.
Mijn ziel versterkt haar sein.
Mijn lijf als baken van haar zijn.